Een vrouw bij mij in de straat is overleden. Ze was pas 60 jaar.
Ik sprak erover met mijn buurvrouw. Over dat ze opeens ziek werd en snel achteruit ging.
Hoe wreed en oneerlijk. “Gelukkig had ze geen kinderen “ hoor ik haar zeggen.
Deze zin blijft hangen. Dat zijn dus de momenten dat het gelukkig is dat je geen kinderen hebt. Als er iets ergs gebeurd. Dan is het opeens gelukkig.
Ik denk na over mijn eigen dood. Dat ik- gelukkig- geen kinderen achterlaat. Dat mijn leven dan echt afgelopen is. Ik geef niets door, laat niets achter en na mijn dood heeft niemand het meer over me. Geen kind nog die aan mij denkt. Simpelweg omdat die er niet is.
Is het gelukkig dat ze geen kinderen had ? Natuurlijk niet. Als ze graag kinderen had gewild, is het juist extra pijnlijk. En als er wel kinderen waren geweest, hadden ze een moeder die veel te vroeg overleden was. Hoe moeilijk ook. Maar het was haar wel gelukt om deze kinderen op de wereld te zetten, een leven te geven. Haar leven door te geven.
Haar onverwachtse dood zet me aan het denken. Bij wie ben ik geliefd ? Van wie hou ik ? Hoe kan ik van betekenis zijn in mijn eigen leven ? Is er een andere manier om het leven door te geven, zodat ik kan zeggen dat het waardevol was. Niet alleen voor mijzelf, maar ook voor de ander.
Het antwoord op deze vragen geven mij rust. Laten me inzien wat voor mij belangrijk is. Hoe ik betekenis kan geven in mijn eigen leven. Het brengt me plezier. Om precies dat leven te leiden wat bij mij past. Zodat het nu al waardevol is.