Huilend zit ik op een bankje in het park.
Wordt zwanger ! Wordt zwanger !
Mijn eierstokken rammelen niet alleen, ze schreeuwen.
Ze schreeuwen zo hard dat ik mijzelf amper kan horen. Ik sta compleet in dienst van die herrieschoppers, maar het lukt niet.
Door mijn tranen heen zie ik twee meerkoeten zwemmen. De één heeft een takje in zijn bek en zwemt vrolijk heen en weer. De andere meerkoet komt aan met wat veren. Terwijl ik zit te kijken besef ik dat ze een nest aan het bouwen zijn.
Dat doen ze zo ijverig, met zo’n lichte energie dat ik er stil van wordt.
Het ontroert me.
Het raakt me.
Ik wil ook samen een nestje bouwen, alles voorbereiden op de komst van een kind.
Met dezelfde energie en vrolijkheid met wat ik voor me zie.
Want hoe weten de meerkoeten zeker dat er kleintjes gaan komen ?
Ik sta op van het bankje en loop naar huis. Dat is wat ik ga doen.
Samen een nest bouwen.